In mijn voorbereiding op mijn eerste Camino, de Camino de Francés… heb ik mij vaak afgevraagd of het niet een brug te ver zou zijn, om aan deze monster tocht cq afstand te beginnen. Waarom 800 km gaan lopen, als er ook Camino’s zijn met een veel kortere afstand.
Vanuit Nederland lopen zat er voor mij niet in, maar als ik dat wel gedaan zou hebben, zou ik uitgekomen zijn in Saint Jean Pied de Port in Zuid Frankrijk. Hier zou ik dan verder mijn tocht door Spanje vervolgen, en lopen over de Camino Francés, omdat dit de meest historische route is en die dwars door Noord Spanje loopt.
Dus was het voor mij vanzelfsprekend dat ik De Francés ging wandelen, en kijken hoe ver ik zou komen met die 800 km. Ik wilde kijken hoe ver ik zou kunnen komen, op doorzettingsvermogen en wilskracht. In het lange pad van mijn 67 jarige leven heb ik hier nogal wat aan zien mislukken. De weg van de minste weerstand is afhaken en daar was ik ( tot mijn 52e jaar ) goed in.
Ik wilde laten zien… en dan vooral aan mijzelf, dat ik dit wel kon. Op deze weg naar Santiago de Compostela kon ik mij niet verbergen. Hier moest ik vertrouwen op mijn eigen. Want een Camino lopen is vertrouwen in je zelf hebben.
De dingen die vertrouwd zijn los kunnen laten. Het loslaten van een zekerheid zoals het niet reserveren van hostel of Albergue, moet mogelijk zijn als je de Camino Francés loopt. Daar zijn onderweg genoeg Albergues, dus dat moest lukken.
Thuis weet je overal de weg, en anders heb je nog altijd je TomTom. Op een camino vind je gelukkig de vertrouwde pijlen en schelpen, om zo je pad te kunnen vinden. Dus ook hier had ik wel vertrouwen in, dat dit ging lukken.
Er zijn zoveel pelgrims op de Francés, dat een onzekerheid als je niet veilig voelen, hier eigenlijk niet aan de orde is. Daarom ging ik na een gedegen voorbereiding, met een gerust hart alleen op pad.
Ze vragen wel eens wat er nou zo leuk is aan alleen lopen. Ik vind het gewoon fijn om alleen op pad te zijn. Aangewezen zijn op jezelf… Ik voer gesprekken met mezelf, lach om m’n briljant gevonden woord spelingen, en kan het eeuwige gezeur van de pijn aan mijn voeten… prima verdragen. Nee… ik vind het prima zo. En op de momenten dat het minder gaat, zet ik graag een muziekje aan. Zoals… “Als ik kon toveren”. En daarna gaat het vaak wat beter.
En zo begon ik onbevangen aan mijn Camino… in het begin liep ik nog met enkele dames die ik van tevoren in Nederland had ontmoet. In het begin is het allemaal onwennig, maar dat is van korte duur en kom ik in het ritme van een dagelijks patroon… Opstaan — Backpack inpakken — Café Americano en een Bocadillo — Op pad en wandelen — Rusten — Wandelen — Op zoek naar een Albergue — De was doen — Rusten — Eten — Slapen — Repeat repeat repeat…
Toen ik al enige tijd onderweg was op mijn wandeltocht naar Santiago de Compostella, en het allemaal fysiek niet zo lekker liep met mij, deden de vele reacties op mijn reisblog mij erg goed. Ik liep natuurlijk hoofdzakelijk voor mij zelf, maar ook voor mijn grote groep volgers. En dan is het fijn dat er een thuisfront is dat met je mee leeft. Die met mij mee reisden op mijn Reisblog, en mij steunden met reacties. Hier putte ik kracht uit om dit tot een goed eind te brengen.
Op een moment dat het wat minder met mij ging, kreeg ik een reactie van mijn broer Hans… “Een Pelgrim moet lijden!!” En gelijk heeft ie… het is geen vakantie maar een pelgrimstocht, en dan moet je er wel voor gaan en de ongemakken voor lief nemen.
Een aantal van de reacties van mijn Broer Hans:
28 september 2019: Hopelijk ben je morgen weer een stukje beter; wel knap om dan vandaag toch nog 16 km te gaan. We kennen je dan ook als een doorzetter. 👍👍Hou vol.
1 oktober 2019: Hoi Rianne, gelukkig gaat het beter met je. Afgelopen zondag hebben we met de familie op Theo’s verjaardag veel over jouw reis gesproken.Er zijn er die jaloers op je zijn…. Hou je taai👍😘
3 oktober 2019: Ja Pelgrims moeten lijden!! Maar wat een prachtige natuur, dat maakt toch weer veel goed lijkt me. Veel sterkte Rianne!
Ondanks al mijn ongemakken van pijn aan mijn voeten, een blaar onder mijn grote teen, een ingegroeide teennagel, het enkele dagen aan de schijterij zijn… heeft mij er op geen enkel moment aan doen denken, “Waar ben ik aan begonnen,” of om dan maar de handdoek in de ring te gooien.
Ik had dus de reacties die mij er bovenop hielden, en ik had nog drie stokken achter de deur die mede bepaalden dat ik Santiago ging halen en om deze Camino tot een goed einde te brengen.
Allereerst de steen van Frans, die symbool stond voor zijn ongeneeslijke ziekte, en die ik bij Cruz de Ferro achter zou laten.
De andere stok achter de deur was het uitstrooien van de as van mijn overleden schoonouders. Ik bracht ze terug naar hun geliefde Spanje. Meer dan twintig jaar hadden zij overwinterd in de buurt van Benidorm en hielden van de Spaanse zon en natuur.
En dan was er natuurlijk mijn Lief die op mij wachte in Santiago de Compostella.
Maar ondanks deze stokken ahter de deur, werd het voor mij een ware kruistocht.
Lange tijd ging het op zich wel lekker, niet zo goed als je dat zou wensen maar ik wist van te voren al dat ik met mijn probleem voeten pijn zou lijden. En dat vreet energie zoals ik ging merken. Elke dag stond ik weer fris op en ging op pad…De eerste 10 km gaat het dan nog wel, maar dan gaat het zeer doen, en was ik mentaal alleen nog maar met die vervelende voeten bezig. Het vreette echt aan me… Puff… zucht.
Na enkele weken wandelen, werd ik na Leon ziek. Ik had toen al 462 km gewandeld. Zelf wijd ik het achteraf aan een oververmoeidheid… niet door een slechte conditie, want vanaf januari tot aan Leon had ik er al 1400 km op zitten, en dat gaat echt niet vanzelf. Ik wijt het aan mijn Kreun en Steun voeten waarover ik al diverse malen heb geschreven in mijn vorige Blogs.
Maar ik ben er gekomen…
Dus als er een stelling zou zijn van “Een Pelgrim moet Lijden.” Dan denk ik dat ik daar wel aan voldaan heb, en ook ruimschoots geslaagd ben.
Buen Camino.