Hospitalero Janine Verhaaf vertelt over haar belevenissen in…
Heimwee naar Roncesvalles.
Toen ik in 2005 vanuit Vessem in Roncevalles aankwam had ik geen info over de Camino Frances bij en ik vroeg aan de Nederlandse Hospitelaros of dat een probleem was, begon ie te lachen en zei: zelfs een blinde kan de Camino wel lopen. Achteraf had ie volledig gelijk!!
Aan de ploeg Hospitaleros zijn twee leerling priesters toegevoegd, één uit Argentinië en één uit Peru; ze zijn hier een paar maanden in opleiding.
Het is de bedoeling dat ze pelgrims die geestelijke bijstand nodig hebben gaan ondersteunen, maar ze spreken alleen maar Spaans en de vermoeide pelgrims die binnenkomen hebben op dat moment veel meer behoefte aan lichamelijke bijstand in de vorm van douche en bed; de priesters-in-opleiding hebben weinig werk.
Aanvankelijk zijn ze erg verlegen maar als ze eenmaal de gang van zaken in de herberg doorhebben gaan ze ons helpen: ze ontfermen zich over de Spaanssprekende pelgrims waarbij ze hen ongetwijfeld ondervragen naar hun religieuze motivatie de Camino te lopen.
Maar ook ten aanzien van de meer aardse zaken breiden ze hun taakopvatting fors uit: zij wijzen de Spaanssprekende pelgrims erop dat ze hun rugzak moeten afdoen bij de inschrijvingsbalie en dat ze hun schoenen in de schoenenberging moeten plaatsen. Juist deze laatste strenge regel stuit veel Spaanse pelgrims tegen de borst wanneer wij, Nederlanders, ze daarop wijzen. Worden ze verdorie in hun eigen land door een Hospitalero die maar een paar woordjes Spaans spreekt op regels gewezen waarvan ze in eerste instantie het nut niet zien. Van onze a.s. priesters nemen ze deze huisregels veel gemakkelijker aan en ze laten zich – om in Bijbelse termen te blijven – als lammeren leiden, en zo hoort het ook ……
Op een avond meldt zich om 21.30 uur een Spaanse jongeman: hij kan om 21.45 uur te biecht bij Don Valentin, één van de priesters, maar ‘Hoe moet dat nou, want om 22.00 uur gaat hier de deur dicht?’. Ik wijs hem waar het knopje voor de bel is, en ik zeg hem toe dat we dan de deur voor hem zullen openen. Onderling maken we al grapjes dat het wel nachtwerk kan worden, zo’n knappe jongeman heeft vast veel zonden op te biechten …… Het valt reuze mee, om 22.30 uur gaat de bel en als we opendoen staat Don Valentin samen met de jongeman voor onze neus. Don Valentin put zich in verontschuldigingen dat het zo laat is geworden. ‘Geeft niet’, zeggen wij. Als wij hem uitleggen dat wij ‘s avonds na het afsluiten in ons Hospitalero-verblijf altijd een gezellige nazit hebben en daarbij een glaasje wijn drinken slaat hij onze uitnodiging niet af.
Een keurig verzorgde Amerikaanse jongedame, haartjes piekfijn in de plooi, lipstick op de lippen, komt naar de wasserij en vraagt of wij haar wasje willen doen. Geen probleem, daar zijn wij voor.
Haar was mag wel in de wasmachine, maar absoluut niet in de droger want daarvoor is haar was veel te kwetsbaar. OK, de klant is koning, dan drogen we niet. ‘Zullen we het dan wel even in de centrifuge doen?’ vragen we haar. Ze schrikt: oh neen, liever niet, ze is zó bang dat haar kleding dan kapot gaat. Uiteindelijk, als we vertellen dat daar geen warmte mee gepaard gaat maar dat haar kwetsbare kleding alleen snel wordt rondgedraaid stemt ze toe.
Een half uur later is ze alweer present in de wasserij, ongerust hoe het gaat met haar wasje. Die komt net uit de machine. Hevige ontsteltenis, ze was vergeten te zeggen dat haar kwetsbare kleding uitsluitend in koud water gewassen mag worden. Dan toont ze me in tranen haar bijna afgescheurde, schitterende gemanicuurde nagel; het is me duidelijk dat het afbreken van deze nagel voor haar op dit moment het dieptepunt van haar pas begonnen Camino vormt.
Vervolgens stort ze haar frustraties uit, dat het allemaal zo anders is dan thuis en dat ze nog nooit op een zaal met vreemden heeft geslapen. Ik bereid haar voorzichtig voor op het snurkconcert wat in de slaapzaal omstreeks 21.45 uur aanvangt ..…
Een paar dagen later komen we haar tegen, gezellig pratend met een aantal nieuw verworven Camino vrienden op een terrasje in Viana. Ze stormt op me af, laat haar kortgeknipte ongelakte nagels zien en maakt haar excuses dat ze zo gefrustreerd reageerde; ze is er inmiddels achter gekomen wat écht belangrijk is op een Camino.
Het klooster zorgt meer dan uitstekend voor de inwendige mens; in ons appartement krijgen we alle boodschappen die we nodig hebben, iedere dag drinken we op het terras van Casa Sabina om 11 uur koffie en om 13.00 uur krijgen we in het restaurant een uitgebreide driegangen lunch, inclusief wijn en water. Daarbij de keuze uit acht voorgerechten, acht hoofdgerechten en acht desserts. Mochten we calorieën verbranden met de ochtendschoonmaakwerkzaamheden en doordat we gedurende de dag heel wat kilometers maken in de albergue, dan worden die hier op vakkundige en smakelijke wijze door de meesterkok weer aangevuld.
Deze heerlijkheden worden door Siham, de serveerster van restaurant Casa Sabina met een stralende lach geserveerd; na drie dagen kent Siham onze lastige Nederlandse namen uit haar hoofd en zet feilloos het goede bordje bij de goede Hospitalero neer. Als we dan met goedgevulde buiken weer teruglopen naar de herberg om onze werkzaamheden aan te vangen staan de eerste pelgrims van de dag alweer te trappelen van ongeduld om naar de slaapzalen en de douches te mogen.