Heimwee naar Roncevalles (4)…

Hospitalero Janine Verhaaf vertelt over haar belevenissen in…

Heimwee naar Roncesvalles.

Eén van de leukste dingen bij mooi weer is de verplichte brandoefening: eerst instructie bij het brandalarmpaneel en uitleg van het evacuatieplan; heel belangrijk, wij zijn toch verantwoordelijk voor de veiligheid van de pelgrims die bij ons overnachten. Maar dan komt het moment waar we reikhalzend naar uitkijken: oefenen met de brandslang: uitrollen, doseren van de straal, weten welke straal je bij welke brand moet gebruiken en natuurlijk ondertussen proberen elkaar nat te spuiten ….
Terwijl wij zo vrolijk staan te spuiten is Marisol, de vaste medewerkster van het klooster en onze steun en toeverlaat, alweer druk bezig met de voorbereidingen voor een nieuwe dag. Pelgrims die erg vroeg arriveren schrijft ze in, ze stempelt de bed-bonnetjes die ‘s middags uitgegeven worden en maakt de bed- en restaurant-bonnetjes klaar voor de mensen die online gereserveerd hebben.
Met al onze vragen kunnen we bij haar terecht, zij regelt het. ‘s Middags, tijdens haar lunchpauze en ‘s avonds na acht uur nemen wij haar werk in de ‘Mostrador’ (inschrijfbalie) over.
Een Koreaans meisje strompelt binnen, kan nauwelijks op haar benen staan en dreigt in elkaar te zakken. Snel gebaar ik dat ze haar rugzak af moet doen en op een bankje moet gaan zitten. Op mijn vraag of ze water wil klinkt haar ‘Yes’ als een oerkreet die van heel diep moet komen. Ik haal haar lege waterfles uit haar rugzak, vul die met koud water, zij zet hem aan haar mond en klokt met grote teugen het water naar binnen.
Een Nederlander die achter me staat en alles heeft zien gebeuren zegt: ‘Wat moet het dankbaar werk zijn om dit te kunnen doen’. En dat is precies de essentie van ons werk hier. Mensen hebben de zwaarste krachtsinspanning die ze waarschijnlijk ooit zullen leveren achter de rug. Vaak onvoldoende voorbereid: niet echt een besef wat lopen door de bergen inhoudt, met een veel te volle rugzak waarvan het gewicht van uur tot uur zwaarder lijkt te worden.
Wij allen kennen de gouden regel: ‘Alles wat je thuislaat is mooi meegenomen’. Natuurlijk, verderop op de Camino komen nog wel wat stevige bergetappes, maar dan zijn de benen na weken lopen veel sterker en hebben ze in diverse albergues dat extra shirt, dat mooie boek, die extra schoenen, die grote fles shampoo en die dikke katoenen handdoek allang achtergelaten in het besef dat ze met een minimum aan bagage veel beter hun Camino kunnen voortzetten.
Een Frans echtpaar komt binnen: of ze hier een kamer kunnen krijgen. Mijn antwoord dat we geen kamers, maar alleen bedden hebben en dat ze daarvoor een credential (pelgrimspaspoort) moeten hebben dringt niet meteen tot ze door. Dan vragen ze of we dekbedden hebben. ‘Neen mevrouw, pelgrims slapen in een slaapzak die ze zelf met zich meedragen’.
Hun rugzakje is duidelijk te klein om een slaapzak te bevatten. Volgende vraag is hoe duur zo’n credential is; mijn antwoord dat die € 3,50 kost bevalt hen nauwelijks. Uiteindelijk vertrekken ze, ze gaan liever in het hotel slapen. Prima, even goede vrienden. Zulke ‘pelgrims’ met zoveel vragen en noten op hun zang kosten ons enorm veel tijd, waardoor anderen die braaf in de rij staan, met hun paspoort en hun credential in de hand, moeten wachten.
Camino-Pilgrim-Credentials
Maar ….. 10 minuten later komen ze gedwee als lammetjes weer aanlopen: ze willen een credential kopen en hier slapen. De inschrijving verloopt verder probleemloos. Óf ze zijn geschrokken van de prijs voor een kamer in het hotel, óf het hotel zit vol. Stiekem hoop ik het laatste …..
Twee vrouwen komen binnen, één vrouw zwaarbeladen met een loodzware rugzak en een meisje van net een jaar in een buikdrager. Ze komen uit New York. Ik help de dames naar boven, ze slapen op de tweede etage. Bij de trap til ik het meisje op, ze laat zich zonder problemen door mij naar boven dragen. Als de moeder vertelt dat ze al kan lopen zet ik haar boven aangekomen neer en samen lopen we, hand in hand, naar haar bed, moeder wandelt stapje voor stapje dankbaar glimlachend achter ons aan.
Ik wijs waar de douches en toiletten zijn, en laat ze achter met de tip om de kleine meid beneden in de wasserij in bad te doen: daar zijn diepe wasbakken waar de pelgrims hun hand wasje kunnen doen, maar die bakken zijn natuurlijk ook uitstekend geschikt voor baby-gebadder.
De moeder maakt een sterke en vrolijke indruk, toch is er iets triests in haar blik. Later vinden we haar beneden in de lange gang waar ze de kleine borstvoeding geeft, een collega wijst haar de bibliotheek waar ze wat meer privacy heeft, en nog wat later zijn de twee vrouwen in het grasveld aan het spelen met het kleintje. Wij gissen onder elkaar naar de verhouding tussen die twee vrouwen: zijn het vriendinnen? Zijn het zussen? Is het een lesbisch koppel? Waar is de vader?
‘s Avonds vertelt de moeder waarom zij met een kleintje de Camino loopt: haar man is drie maanden geleden verongelukt op zijn werk …… De moeder kon geen rust vinden met al haar verdriet, was thuis dagelijks uren aan het wandelen en besloot toen de Camino te gaan lopen om dit grote verdriet te verwerken, een vriendin was bereid om met haar mee te gaan.
Zoveel redenen om een Camino te lopen: mooie redenen, sportieve redenen, maar ook zulke intens verdrietige redenen ….. Ieder loopt zijn eigen Camino.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s