
Van Burgos naar León, en ik meen ook nog een stuk klein stukje daarna ligt “De Meseta.” Een Spaanse hoogvlakte die door veel pelgrims wordt overgeslagen gezien de eentonigheid van het landschap… en waar weinig voorzieningen onderweg zijn, waar het zomers zo verschrikkelijk heet kan zijn, dat je er levend kunt verbranden, weerloos ten prooi aan de koperen ploert. Negen dagen deed ik er over om dit stuk van 200 km te overbruggen…
Onderstaand de acht stempels in mijn Pelgrims paspoort, van de Albergues waar ik overnacht heb op “De Meseta” voordat ik in León was.
Hier kwam het dus echt op karakter en doorzetting vermogen aan. Meermaals zat ik er behoorlijk doorheen en kwam ik mijzelf tegen. Het was zeker niet gemakkelijk om over deze lange rechte wegen te wandelen…
Voordat ik aan “De Meseta” begon, had ik al 270 km gelopen op deze Camino Francés. En ik wist dat het geen appeltje eitje zou worden, toen ik aan mijn Camino Francés begon. Daarvoor had ik met gewoon wandelen te veel pijn aan mijn voeten, maar ik had een opdracht en die moest vervuld worden… Een opdracht opgelegd door een nare ervaring uit mijn jeugd, en die Volbracht moest worden. Dit was mijn drijfveer… Ultreia et Suseia.

Daar kwam nog bij, dat ik Onderweg last kreeg van een ingegroeide nagel van mijn grote teen. Hier had ik in Burgos al last van, maar het heeft tot Astorga geduurd voor ik iemand gevonden had, die mij hieraan kon helpen. 275 km met pijn lopen, dan moet er een knop om. Maar op de een of andere manier lukte mij dat … door tijdig een pauze te nemen, soms was gewoon even zitten al voldoende, die schoenen uit… al is het maar voor even.

Het eerste taaie stuk ligt tussen Hornillas del Camino en Castrojeritz…. Het is zo uitgestrekt… In de verte staan wel honderd windmolens, en als ik een uur heb gelopen, staan ze nog steeds in de verte…
Wat valt er te vertellen… lange paden, en in de verte wat pelgrims voor mij die eenzelfde tempo hebben als ik, dus die blijven ver voor.
Het eerste dorpje wat ik hier tegen kom, is Hontanas…

Dit is na 11 km en daar kom ik na 2,5 uur wandelen aan. Je weet dat er een dorp aan moet komen, alleen je ziet het niet. Tot dat je een heuvel af gaat en er in het dal een kerk op duikt. Nog een afdaling en ik kom bij een klein kapelletje. Hier kan ik ook mijn water aanvullen, want ik heb inmiddels al weer 1 liter gedronken.

Het lijkt net of “De Meseta” helemaal vlak is. Maar niets is minder waard want er zijn naast het vlakke, ook nog al wat hoogte verschillen te overwinnen, die zeker niet gemakkelijk zijn, getuige de onderstaande foto’s.

Een heel zwaar stuk dient zich aan als je Castrojeritz verlaat, en je meteen een berg op moet met een stijgingspercentage van 12%. Maar je wordt ruimschoots beloond als je boven bent. Kijk je om… zie je beneden in de verte, de ruïne van het kasteel Castrojeritz wat boven op een berg ligt.

Maar kijk je voor je….Wauw, het uitzicht dat je hier krijgt … Hier opent zich het schilderij wat “Meseta”heet.

Maar dan… en dat is minder, een afdaling van 18%. Het is maar 350 meter wandelen maar tegelijkertijd 145 meter omlaag. Pfff, dat is niet fijn als je loopt met een ingegroeide nagel en voeten die niet willen.

Elke dag gaat het weer verder op deze “Meseta.” Kilometers lang… helemaal niets, alleen maar grindpaden langs een weg… met wat boompjes die je een uitweg bieden om even te ontsnappen aan die altijd aanwezige koperen ploert.
In de vroege morgen is het vaak nog wat frisjes en bewolkt, maar rond de middag gaat het het weer naar de dertig graden en verlang je naar schaduw… maar welke Schaduw als er soms helemaal niets groeit.

Vaak gaat het pad kilometers rechtdoor met links en rechts kale graanakkers en zonnebloem akkers die rood en geel kleuren. Kaal… want ik loop hier in september en dan zijn het kale graanakkers, en akkers met vele zonnebloemen die net als ik hun kopje laten hangen… zij zijn rijp om geoogst te worden, maar ik moet verder.
Als je net als ik alleen op pad ben, is dat niet altijd even gemakkelijk. En leid een praatje of een Buen Camino je even af, en dan verschijnt er al gauw weer een glimlach op mijn gezicht.
Tussen Carrión de los Condes en Calzadilla de la Cueza wacht ook een lang eentonig stuk van 18 km… Vlak en één lange weg, met in het begin veel bomen en struiken langs de weg. Maar ik loop hier op de vroege ochtend en de schaduw die zij bieden, daar snak ik vanmiddag naar als die koperen ploert hoog aan de hemel staat en het weer verzengend heet is. Op dit stuk kom je geen dorpje of een donativo stalletje tegen, dus zorg voor voldoende water en eten, als je deze etappe loopt.

De weinige dorpjes onderweg zijn een welkom intermezzo, om even te kunnen ontsnappen aan de eentonigheid. Dorpjes vaak uitgestorven, waar de tijd is stil blijven staan… Het enige waar men aan verdiend is hier de Camino. De barretjes blijven vaak open voor de vermoeide pelgrim. In de ochtend is er nog wat bedrijvigheid te bespeuren, maar tijdens de siësta, als de meeste bars en winkels gesloten zijn, de gordijnen en luiken dicht zijn getrokken, is het overal spookachtig stil…

Ik ben dan ook erg blij als ik in de verte een dorpje of stadje zie liggen, waar ik wil overnachten. Want er zijn maar drie dingen belangrijk op de Camino…
Waar moet ik naar toe… Waar kan ik slapen… Waar kan ik eten?
Negen dagen lang gaat het elke dag weer verder op “De Meseta”… Je wandelt het dorpje uit en meteen zit je weer in The Middle of Nowhere. Op weg naar het volgende dorpje…

Waar weer een lang grindpad van soms wel 20 km op je wacht, om geslecht te worden. Soms denk ik “was ik hier gisteren ook al niet.” Alles lijkt op elkaar… Recht toe recht aan…soms met jonge platanen er langs. Om de tien meter een plataan, dwars door de velden. Tot aan de horizon zie je één lange rij boompjes, als een rechte stippellijn.
En kom ik aan de horizon dan begint alles weer opnieuw. Er lijkt geen einde aan te komen…

De eindeloze paden langs een autoweg kunnen mij niet zo boeien, maar ik geniet wel van die grindpaden tussen de akkers die hier rood kleuren, zo mooi. Hier blijf ik even stil staan en geniet weer van de eindeloosheid van het landschap.

Ik ben dan ook blij als ik onderweg een service area of een bankje tegen kom. Even zitten, even een pauze en genieten. Want ondanks het eentonige karakter van deze Meseta, geniet ik hier enorm van. Dit past bij mij, ik omarm die stilte…
Ik heb ergens gelezen… Pelgrim, laat hier alle trots varen, wees bescheiden en klein, voel de nietigheid, ga op in de machtige schepping van tijd en ruimte, de eeuwigheid.
Die ‘eeuwige’ eindeloosheid, die niet ophoudt bij de einder, waarin de hulpeloosheid van de mens extra voelbaar wordt.
Negen dagen op pad in een landschap zonder einde. Net voor León kom ik pas weer in de bewoonde wereld.
Of de etappe van León naar Villar de Mazariffe bij “De Meseta” hoort, weet ik niet. Maar als je van “De Meseta” houd, hou je ook van dit mooie eindeloze stuk over de hei.


Mijn volgende Camino start in Madrid, en weer moet ik een 200 km lange Meseta overbruggen om mijn eindpunt in Sahagún te bereiken. Ik kijk er nu al weer naar uit.
–
Heel mooi geschreven, dank je wel.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je wel☺
LikeLike
Lijkt me iid eindeloos saai maar de plaatjes zijn fantastisch.
LikeLike
Dank je wel AnneMarie. Nee, saai is het allerminst… vind ik dan hé😎
LikeLike
Geweldig, de prestatie en de foto’s!
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je😄😄 Ik kijk al weer uit naar mijn volgende Meseta avontuur.
LikeGeliked door 1 persoon